In de natuur geldt de olijf als vrucht van de olijfboom. Olijfbomen worden al eeuwenlang door de mens geteeld. Vooral in de Europese landen aan de Middellandse Zee gebeurt dit, want daar is het klimaat voor deze bomen ideaal. Na te zijn geoogst worden olijven als groente en olijfolie gebruikt in de keuken. Ze worden bijna altijd rauw gegeten. Welke soorten er eigenlijk bestaan en wat de gemiddelde voedingswaarden zijn? Je leest er meer over in dit artikel.
Welke soorten olijven bestaan er zoal?
Er bestaan zeker twintig verschillende soorten olijfbomen. Al deze boomsoorten brengen dus weer een uniek type olijf voort. We spreken in Nederland simpelweg van de groene olijf en de zwarte olijf. Wat dat betreft lijken er in ons deel van de wereld dus maar twee olijven te zijn die er echt toe doen.
Voor echte kenners en fijnproevers ligt de waarheid natuurlijk wel wat genuanceerder. Benieuwd welke olijven in Europa het meest geliefd (en dus het uitproberen waard) zijn? De onderstaande opsomming geeft je meer duidelijkheid:
- Groene Manzanilla olijven: deze zijn in Spanje het bekendst. De Manzanilla olijf is middelgroot, heeft een wat rokerige smaak en is ietwat knapperig.
- Zwarte Kalamata olijven: ook Griekenland is een echt olijvenland. Hier worden de zwarte Kalamata olijven het meest genuttigd. Deze zijn zwart of donkerpaars van kleur en hebben een sterke fruitige smaak.
- Niçoise olijven: deze komen uit Frankrijk en zijn relatief klein van stuk. Deze zijn zwart gekleurd en hebben een uitgesproken smaak waarin kruidige en nootachtige tonen waarneembaar zijn.
- Taggiasche olijven: Nog smaakvoller zijn de olijven die uit de Italiaanse regio Ligurië afkomstig zijn. Van deze Taggiasche olijven gaat zelfs een ziltige smaak sensatie uit met een nootachtige ondertoon.
- Nocellara olijven: een andere Italiaanse olijf die de moeite van het proberen waard is, is de Nocellara olijf. Deze van Sicilië afkomstige olijf is diepgroen en vrij zoet van smaak.
- Cerignola olijven: Tenslotte mogen de zogeheten Cerignola olijven uit Italië niet onbenoemd blijven. Dit is met afstand de grootste variant die we hier noemen. De smaak is behoorlijk zoet en de textuur van binnen neigt opvallend genoeg naar die van boter. Gezien de grootte van deze olijf kun je deze ook uitstekend gebruiken als hoofdingrediënt van een gevulde groentegerecht.
Veel mineralen en onverzadigde vetten
Een gemiddelde olijf bevat relatief veel vet, namelijk rond de elf procent3. Het overgrote deel daarvan bestaat echter uit onverzadigde vetzuren. Dit zijn vetzuren die sterk in verband worden gebracht met het verkleinen van allerlei gezondheidsproblemen. Vooral hart- en vaatziekten worden hierdoor voorkomen. Verder bevat een olijf de nodige belangrijke mineralen. Hierbij gaat het met name om calcium, ijzer, koper en kalium. Tenslotte is de aanwezigheid van vitamine E een pluspunt voor de gezondheid.
In salades, op pizza’s, als tapa of als bron van olie
Olijven worden volop ingezet om salades meer variatie en vulling mee te geven. Ook is het een beproefd concept om een schaaltje olijven als aperitief (oftewel als tapa) te gebruiken. Vooral in Zuid-Europa krijg je geregeld zo’n schaaltje voorgeschoteld. Dit gebeurt zelfs ongevraagd, als geste. Als topping van een pizza doet de olijf het ook uitstekend. Verder staan het vruchtvlees en de pitten van olijven natuurlijk bekend als bron van olijfolie. In de keuken wordt deze olie vervolgens gebruikt als bakmiddel en als smaakmaker.